In een rijke Waddenzee bestaat de wadbodem uit een veelzijdig mozaïek van zand, slib, schelpen, keien, mosselbanken, zeegrasvelden, oesters en andere structuren. De stevige ondergrond vormt een aanhechtingplek voor bijvoorbeeld algen, anemonen, zakpijpen en oesters, die op hun beurt allerlei vissoorten aantrekken die deze gebieden kunnen gebruiken als schuil-, broed- en foerageerplaats. Variatie in het onderwaterlandschap heeft hierdoor een positief effect op de biodiversiteit, waardoor de Waddennatuur bij zo’n rijkgeschakeerde wadbodem gebaat zou zijn. Er zijn vanuit meerdere partijen ideeën geopperd om substraten, zoals zwerfkeien, grind of schelpen aan te brengen om ervoor te zorgen dat er een harde ondergrond beschikbaar is op de anders zandige wadbodem. Binnen Waddenmozaïek onderzoeken we eerst op kleine schaal welke effecten we hiervan kunnen verwachten, om onderbouwd advies te kunnen geven over de te verwachte effecten als deze maatregelen op grotere schaal doorgevoerd zouden worden.